Overviewartikel MOOC Slim beleid: gedragskennis in de praktijk
Mooc Slim beleid: gedragskennis in de praktijk
Overal om ons heen zijn de gevolgen zichtbaar van gedrag dat we liever anders willen zien. Zoals kinderen die kampen met overgewicht of files die ontstaan door wispelturig rijgedrag. We proberen dit gedrag te sturen met beleid. Door gedragskennis mee te nemen in ons dagelijkse werk zijn we in staat beter aan te sluiten op de praktijk. De mooc Slim beleid: gedragskennis in de praktijk laat zien welke ‘regels’ uit de gedragswetenschappen toegepast kunnen worden bij de uitvoering van beleid.
Deze MOOC is tot stand gekomen in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en het Behavioural Insights Network NL.
Inzicht #1: Introductie op gedragsbeïnvloeding
Vroeger zwaaiden we als overheid met ons vingertje, zegt Odette van de Riet (leider van het Behavioural Insight Team van het ministerie van Infrastructuur en Milieu) in inzicht #1 Introductie op de gedragsbeïnvloeding. ‘We zeiden tegen de mensen: De auto kan best een dagje zonder u. Tegenwoordig proberen we als overheid gedragskennis mee te nemen in ons beleid. En dat loont.’
Het programma Beter Benutten is daarvan een mooi voorbeeld. De eerste fase van het programma heeft geleid tot 19 procent minder files in de spits. De grootste uitdaging blijft volgens Van de Riet om het gedrag van de gebruiker te doorgronden. ‘Wij werken bij het ministerie met de DOE-MEE aanpak. DOE-MEE staat voor: doorgronden, ontwikkelen, experimenteren, monitoring en evaluatie.’
Van de Riet besluit met twee wijze lessen:
1) voorkom jumping to solutions. Verdiep je in het gedrag en zet je natuurlijke reflex uit om direct naar een oplossing te gaan
2) Volg de stappen van DOE-MEE
Inzicht #2: Minder afval en kosten dankzij gedragskennis
In inzicht #2 vertelt adviseur Afval bij Rijkswaterstaat Addie Weenk hoe gedragsinterventie leidde tot wel 50 procent minder afval naast ondergrondse afvalcontainers. Vier op gedrag gerichte interventies als het bekende handhaven en straffen en de minder bekende de descriptieve norm, foot-in-the-door en priming met schoon-houdt-schoon leidde onder andere in de gemeente Leeuwarden tot een jaarlijkse besparing van 100.000 euro aan reinigingskosten.
Het overgrote deel van ons gedrag wordt volgens Weenk aangestuurd door onbewuste motivatie. Zo’n 80 tot 90 procent. ‘Door priming kunnen we daar gebruik van maken. Met zintuiglijke prikkels, roepen we bepaalde associaties op bij mensen en beïnvloeden we hun gedrag.’
Een andere toegepaste techniek is de descriptieve norm, een vorm van sociaal bewijs. Daarbij wordt als boodschap aangegeven wat de meeste mensen doen of denken. ‘De laatste techniek is foot-in-the-door, een toepassing van de gedragsprincipes wie A zegt, zegt ook B. In deze proef vroegen we mensen aan de deur of ze een schone omgeving belangrijk vinden. En of ze dat kenbaar wilden maken door een sticker op deur of raam. Vervolgens lieten we dat terugkomen bij de containers.’
Inzicht #3: Hoe trigger je de opening van de blauwe envelop?
Sociaal psycholoog Liza Luesink ging in 2009 als pionier aan de slag ging bij de Belastingdienst, de eerste overheidsorganisatie in Nederland met een team Gedragsverandering. ‘Door inzichten uit de psychologie toe te passen, zorgen we dat zoveel mogelijk mensen op tijd aangifte doen en belasting betalen’, vertelt ze in inzicht #3 Hoe trigger je opening van de blauwe envelop? Bijvoorbeeld door het opstellen van een ‘gedragsbrief’. ‘Hierin hebben we drie psychologische principes ingezet om de respons te vergroten. De eerste is de sociale norm: de meeste mensen sturen de informatie op tijd terug. De tweede is autoriteit: de staatssecretaris heeft opdracht gegeven. Dit principe werkt, omdat we niet overal verstand van kunnen hebben. En tot slot: wederkerigheid. Als iemand moeite voor ons doet, zijn we automatisch geneigd iets terug te doen. Om het u makkelijker te maken hebben we een retourenvelop bijgevoegd en een speciaal telefoonnummer geopend. Deze principes werken op onbewust niveau. We stuurden 1000 standaardbrieven tegelijk met 1000 van onze gedragsbrieven. En ja! De gedragsbrief had een respons van 72 procent, een stijging van 16 procent.’
Inzicht #4: Motiveer mensen voor hun eigen veiligheid
In inzicht #4 Motiveer mensen voor hun eigen veiligheid legt gedragswetenschapper Sander Hermsen uit hoe hij eigenaarschap van veiligheid op de werkvloer creëert. Bij een gaswinnings- en gasbehandelingsinstallatie van de NAM voerde hij interventies die de motivatie van medewerkers vergroot om te participeren in veiligheid. Een interventie die veel impact blijkt te hebben is Whistle blowing, klokkenluiden. ‘We hebben het klokkenluiden uit de negatieve sfeer gehaald en van het individu verplaatst naar de groep. We bedachten een nieuw concept: tijdens de startwerkmeeting worden de uitkomsten besproken. Met een drone maakten we een foto van de installatie. En we vroegen een willekeurig groepje mensen aan te geven wat voor hen gevaarlijke plekken op de werkvloer waren. Dit werd in de meeting aan het begin van de werkdag besproken.’
‘Met effect’, zegt Hermsen. ‘Men bleek een andere werksfeer te ervaren en er was een significantie toename van participatie.’ Hij waarschuwt: ‘Houd rekening met de onderstromen in het systeem. Ik zie vaak dat gedragsverandering gericht worden op het individu, terwijl het systeem dat tegenwerkt.’
Inzicht #5: Nudgen tegen uitgaansoverlast
In inzicht #5 Nudgen tegen uitgaansoverlast praat gezondheidspsycholoog Denise de Ridder over uitgaansoverlast in de gemeente Hilversum. In een pilot ging ze aan de slag met twee sociaal-psychologische interventies: het plaatsen van spiegels en rode lopers. ‘Het resultaat was spectaculair. De subjectieve veiligheid nam opvallend toe.’
Hoe dat komt? ‘Rode lopers worden geassocieerd met feest. Het is een indicatie voor iets bijzonders zoals de Oscaruitreikingen. Hetzelfde geldt voor spiegels; nog even checken of je haar goed ziet voordat je het feestgebied of de kroeg binnenstapt.
Daarnaast worden spiegels gebruikt in de psychologie om de correctiemogelijkheid te vergroten.’
In het proces liep De Ridder aan tegen diverse dingen: er zijn veel partijen bij betrokken. Goede samenwerking is daarom essentieel. Bovendien werd elke avond de rode loper weer opgerold. Hierdoor is eventuele kritiek op de aantasting van de leefomgeving vermeden.
Ze heeft drie tips: ‘Voorkom een nudge inflatie; experimenteer, denk na en probeer het te meten; de beleidsmaker moet sensitief zijn en aanvoelen wanneer een nudge ingezet kan worden. Er zit nu een te grote kloof tussen de organisatie, diegene die de nudge bedenkt en diegene die ‘m uitvoert.’
Inzicht #6: App krijgt autorijders op de fiets
In inzicht #6 App krijgt autorijders op de fiets vertelt Nathan Hooghof over B-riders, een app die fietsers beloont en coacht. ‘Met B-riders komen twee doelen samen: we willen zorgen voor duurzame spitsmijdingen en dus een betere bereikbaarheid van Brabantse steden. En de provincie Noord-Brabant heeft zichzelf als doel gesteld de fietsprovincie van Nederland te worden in 2020.’ Met B-riders worden mensen beloond, gedrag continu bekrachtigd, regelmatige feedback gegeven op resultaat in het gedrag. Verder werkt de app met visuele vooruitgang en bekrachtiging ‘Ik ben een fietser!’. Hooghof: ‘Daarnaast maken we het gedrag concreet, je vult je fietsdagen en afstand tussen wonen/werken in. Als je dat hebt ingevuld krijg je een plan met bijbehorende doelen. En fietsen in teams zorgt voor frequent contact dat vaak leidt tot sympathie. Sociale bevestiging door gedrag en ervaringen voor anderen zichtbaar maken. Dit gebeurt op Facebook en via de testimonials.’
Is deze interventie overal toepasbaar? Volgens Hooghof wel. ‘Juist omdat het ingaat op de intrinsieke motivatie. Het zal in de randstad misschien makkelijker zijn dan op het Friese platteland maar zolang de afstanden beperkt zijn is het goed.’
Inzicht #7: Gezondere burgers door ruimtelijke ontwikkeling
Eric van der Burg is sinds 2010 wethouder in Amsterdam. ‘De bewegende stad’ is één van de prioriteiten uit zijn portefeuille. In inzicht #7 Gezondere burgers door ruimtelijke inrichting vertelt hij hierover. ‘In een bewegende stad worden mensen zowel in de buitenlucht als binnen uitgedaagd om meer te bewegen. Met de combinatie van Ruimtelijke Ordening, Zorg en Sport wil ik Amsterdammers uitdagen meer te bewegen en gezonder te leven. Samen met de RVE’s (Resultaat Verantwoordelijke Eenheden) Ruimte & Duurzaamheid, Sport, Zorg en de Aanpak Gezond Gewicht bedenken we plannen zoals het veiliger maken van fietspaden. Een mooi voorbeeld is het opgespoten Centrumeiland op IJburg. Met elkaar denken we na over de inrichting hiervan. Meer subtiele hoogteverschillen en een hardlooproute om het eiland heen.’
Amsterdam stimuleert beweging ook op andere manieren. Van der Burg: ‘Zoals bij de Dam tot Damloop en komende zomer bij het EK Atletiek, met pop up sportactiviteiten en de Brooks 10k Champions Run waar iedereen aan mee kan doen.’ Hij roept alle RVE’s op om een actie voor het eigen gebouw te bedenken waardoor collega’s worden uitgedaagd om meer te bewegen. De collega’s met het beste idee neem ik mee naar het EK Atletiek.’
Inzicht #8: Aan de slag! Een overzicht
Odette van de Riet sluit de mooc in inzicht #8 Aan de slag! Een overzicht af met vijf typen gedragsfactoren:
1) de omstandigheden waarin mensen verkeren
2) onze bekwaamheden, kennis en vaardigheden
3) onze motieven
4) de sociale omgeving en
5) de manier waarop mensen keuzes maken
Bij het ontwikkelen van beleid moet volgens Van de Riet altijd de ethische vraag worden gesteld: mag de overheid dit wel? Al het overheidsbeleid oefent invloed uit op hoe mensen zich gedragen, zegt Van de Riet. Het is daarom altijd nodig om transparant te zijn en een zorgvuldige afweging te maken. Maar: ‘Als je je als beleidsmaker verdiept in het gedrag, kun je de effectiviteit van beleid vergroten. Dat hebben we gezien.’