Inzicht #4: Het gesprek bij de Omgevingswet
Hans Alberse en Tica Peeman bieden concrete handvatten om het gesprek aan te gaan over wat de Omgevingswet verandert
Waar eerst vooral procesmatig werk en starre procedures de voertaal waren vereist de Omgevingswet veel meer spelingsruimte en samenwerking met burgers. Maar daarvoor is het wel van belang dat de overheid en de burgers elkaar bergrijpen en met elkaar door één deur kunnen. Ook moeten ambtenaren meer betrokken raken bij hun projecten en bij de leefwereld om hen heen. Dit alles vergt een verandering in de manier van werken die begint met het gesprek bij de Omgevingswet. In dit vierde en laatste inzicht van de reeks 'Anders werken door de Omgevingswet' bespreken Hans Alberse en Tica Peeman wat er nodig is om dit gesprek aan te gaan en geven ze concrete tips over hoe dit gesprek het best te voeren.
-
Taken en bevoegdheden binnen de OmgevingswetLees het artikel van 'Aan de slag met de Omgevingswet'
-
Verder denken dan de stadsgrenzenLees de blog van Lida van Tilburg en Erika Sollie
-
Communicatieve initiatieven voor burgerbetrokkenheidLees het verslag van Platform31
-
Vertrouwen bouwen met heldere kadersLees de blog van Pascale Georgopoulou, van de VNG
Mensen zijn in de interactie met elkaar altijd bezig met één van twee dingen: ofwel vergelijken ofwel verbinden. Bij het vergelijken vergelijkt men de status van zichzelf en anderen om te bepalen wie het best en belangrijkst is en wie het minst. Maar om een goed gesprek te voeren is het belangrijk dat we veel meer naar verbinden toegaan, het kijken wat willen we allemaal en kunnen we daar samen iets moois van maken. Het is dus van belang dat we op een gelijkwaardige manier samen werken en overeenkomsten vinden in plaats van verschillen.
''De Systeemwereld heeft zo zijn eigen regels, procedures en taalgebruik, waar gewone mensen soms eigenlijk heel weinig van begrijpen, veel minder dan dat we in het gemeentehuis vaak denken.''
Cases
-
Betrokkenheid Burgers - Rapport SCP
Omdat binnen de Omgevingswet veel ruimte wordt geboden aan burgers en initiatiefnemers is het belangrijk dat deze zelfde burgers ook worden betrokken bij de implementatie van de Omgevingswet en dat ze op de hoogte zijn van de plannen van de overheden. Maar hoe weet je nou als overheid wie de belanghebbende zijn en wie je bij je plannen zou moeten betrekken? Het is namelijk onmogelijk om iedereen overal bij te betrekken, maar toch moet er een goede balans gevonden worden. Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft vorig jaar het rapport: ”Niet buiten de burger rekenen!” gepubliceerd over randvoorwaarden voor burgerbetrokkenheid in het nieuwe Omgevingsbestel en hoe overheden dit kunnen faciliteren.
-
Gelijkwaardige co-creatie tussen burgers en overheid
Burgers hebben vaak het gevoel dat er niet naar hen wordt geluisterd en dat zij niets te zeggen hebben. Dit resulteert in teleurgestelde burgers die steeds minder willen ondernemen. Dat is een groot probleem, met name als dadelijk dankzij de invoering van de Omgevingswet burgerinitiatieven van ongekend belang zullen zijn. De overheid zal dan ook moeten beseffen dat zij actieve burgers en burgerinitiatieven nodig heeft. Het is daarom van belang dat de overheid zich gaat inzetten voor een situatie waarin het op een gelijkwaardige manier samenwerken centraal staat, aldus Heijn Reitsma. Enkel door vertrouwen, respect en een gevoel van gelijkheid tussen burger en overheid te creëren kan de co-creatie van projecten tot stand komen
-
Systeemwereld en Leefwereld, is er een kloof?
Vaak wordt er gesproken over een ‘Systeemwereld’ en een ‘Leefwereld’ als het gaat om de interactie tussen ambtenaar en burger. Hierbij is het met name van belang dat er een kloof zou zijn tussen die twee werelden, de systeemwereld van de ambtenaar zou zich niet meer kunnen vereenzelvigen met de leefwereld die de burger bewoont. Dit leidt tot wrijving en frustraties tussen burgers en overheden waardoor samenwerkingen vertraagd worden en zelfs stuk kunnen lopen. Maar bestaat er eigenlijk wel een dergelijke kloof? en zo ja, bestaat die koof niet alleen omdat wij er over praten alsof deze er is en er in onze handelingen vanuit gaan dat deze er is. Dit is de vraag die Wouter Mensink tracht te beantwoorden in zijn artikel.